Hoofdstuk 12. De Krant Nieuws is altijd belangrijk geweest voor de mens. Dat vonden ze ook in Oosterhout:
in de 19e eeuw waren er al twee kranten, het Weekblad voor Oosterhout en Omstreken en Het Kanton. Beide kranten waren weekbladen.
Weekblad voor Oosterhout en Omstreken Deze krant werd elke zaterdagavond uitgegeven bij K.G. Oudkoop
te Breda. De eerste uitgave vond plaats op 1 januari 1859. Onderstaande kopie van het weekblad is van zondag 16 december 1860,
tweede jaargang, no. 29. De abonnementsprijs is "per 3 maanden, voor Oosterhout en Breda, 80 Cents, voor de overige plaatsen,
franco per post, 95 Cents." Weekblad voor Oosterhout en Omstreken.
Wat stond er zoal vermeld in de krant? Het betrof bekendmakingen van Burgemeester en Wethouders, Buitenlands- en Binnenlands
nieuws, Burgerlijke Stand van geboorten, huwelijken en overlijden, markt-berichten en verder wat advertenties van plaatselijke
ondernemers. Burgerlijke Stand Oosterhout Op onderstaande afbeelding staat vermeld de Burgerlijke
Stand van 28 maart tot 4 april 1863. Gerrit Botermans, geboren 28 maart 1863 in het huis
J 27, Vrachelen (later Herweg 6), overleden te Oosterhout 25 mei 1918. Hij was gehuwd met Adriana van de Korput (1858-1940)
en hij was een zoon van Paulus Botermans (1830-1868) en Johanna Loonen (1828-1878). Gerardus Botermans was n van de stamvaders
van de familie Botermans te Oosterhout, die in de Leijsenstraat woonde. Overleden: 25 jan. 1861
Jacobus Rullens en Geerdina van Lang woonden bij het overlijden van hun zoon Antonie (1847-1861) op de Vrachelse
Heide, in de woning bij het Joods kerkhof, plaatselijk bekend als J 17, Vrachelen, nadien Pannenhuisstraat 21, Oosterhout.
Het Kanton Weekblad Het Kanton werd opgericht op 1 januari 1873 en kostte toen per 3 maanden 50
cent, zoals uit de advertentie blijkt. NIEUWSBLAD voor het KANTON OOSTERHOUT,
oftewel "Het Kanton". NO. 5, Zondag 15 januari 1893, 20e jaargang, Tweede blad. Nieuws door
de jaren heen Nieuwsberichten Het jaar 1893 zal in de geschiedenis van den landbouw eenmaal
het merkwaardigste uit de negentiende eeuw heeten. Die nu onder ons twintig jaar oud zijn, zullen er na een halve
eeuw nog over spreken, als zij, wat wij hun toewenschen, zoo lang mogen leven. De Indrukken zijn van dien aard, dat ze onvergankelijk
zullen blijken. De wetenschap houdt boek van al de verschijnselen der natuur: zij heeft aangetekend, hoeveel natte, hoeveel
droge dagen er voorkwamen in elke maand, hoeveel regen er viel, hoe hoog de barometer stond, hoeveel graden de thermometer
kwam of onder het nulpunt. Een jaar als dit is in ons land nog niet voorgekomen. Nog nooit heeft het bij ons zoo
weinig geregend in Maart, April en Mei. De helft van Juni is al om, en nog steeds wijst de kwikzuil op <Onbestendig>.
Wolken, waaruit anders zeker regen zou voorspeld zijn, drijven als grauwe lappen over. Zelfs de westenwind bleef elken aanvoer
van water weigeren. Regenwater kostte in sommige plaatsen een stuiver en meer per emmer. De Hooilanden dragen minder
gras dan in andere jaren. De weiden, waarin het vee loopt, en deze laatste zijn thans bruin en zoo hard als de wegen. Het
is gezien, dat een wanhopige landbouwer een bunder vlasland met slootwater aan het begieten was, om toch eindelijk eens een
groen sprietje te zien te krijgen. Kersen werden er gegeten in de dagen, dat ze anders ternauwernood uitgebloeid zijn, en
de aardbeien zijn van de markt op den tijd, dat ze anders eerst beginnen te verschijnen. Het wieden is haast niet nodig geweest,
want er is geen onkruid gegroeid. De veldarbeiders staan den heelen dag en de ganschen week bij troepen op de plaatsen, waar
zij anders Zaterdags- avond wel samen komen, als het werk van de week is afgedaan. Nog nooit bestond zulke werkeloosheid
in Mei en Juni. Een Pruisische boer verkocht dezer dagen eene koe voor twaalf gulden. Waarom hebt gij ze zelf niet opgegeten?
Vroeg hem een stedeling. Omdat er niets eetbaars meer aan zat luidde het antwoord; het was een huid over een geraamte; het
arme dier had al weken lang in de wei niet genoeg meer te eten gevonden. Zijn de vooruitzichten op den oogst niet slecht in
geheel Europa? Moesten dus de prijzen van granen en aardappelen niet hoog zijn? Lezers in eene naburige
gemeente schrijft ons naar aanleiding daarvan het volgende: Een klein boertje bezit een huis, waarin in het woonvertrek
een planken vloer ligt, welke vloer door muurtjes is ondermetselt, waarop de ribben liggen. Onder dezen planken vloer leeft
reeds jaren eene padde, die hem steeds prompt op de hoogte houdt van ophanden zijnde weersveranderingen en door een eigenaardig
geluid 2 3 dagen te voren de komst van regen aankondigt. Vrijdag jl. dat boertje sprekende, vertelde hij aan onzen lezer
voornoemd, dat het beest reeds drie maanden zoo stil was als een muis en op de vraag, of het dier soms niet dood kan zijn,
antwoordde het boertje: neen, want bij den weinigen regen, dien wij voor acht dagen hebben gehad, heeft hij daarvan een paar
dagen te voren een zwak geluid kennis gegeven. Nog altijd is de padde doodstil, zoodat vooreerst van regenen nog geen sprake
kan zijn. De padde. Binnenland Oosterhout, 28 juni
1893 Dinsdag nacht ten circa half twee ure, brak alhier een kort doch hevig onweder los. Een paar donderslagen
deed de aarde op hare grondvesten trillen, terwijl de regen in stromen nederviel en het aardrijk op overvloedige wijze drenkte.
Het bleek dat het onweder niet zonder schade aan te richten was voorbijgetrokken, althans nog tijdens de bui werd het
merkbaar, dat de bliksem was ingeslagen in het woonhuis van den spekslager Karel Bol, aan den Schapendries alhier, en aldaar
brand had veroorzaakt. De brand liet zich in het begin niet ernstig aanzien, toen het vuur echter voorwoekerde rukte spuit
A aan die in weinige oogenblikken water gaf en den voortgang van het vuur wist te stuiten. Naar wij vernemen moet hier en
daar de bliksem nog zijn ingeslagen, zonder echter noemenswaardige schade te veroorzaken. Dorst, April
1894 Ouden van dagen vertellen ons, dat we in een klein veertal jaren zoo'n gunstige Lente niet gehad hebben als
thans. En waarlijk, we zouden de stedelingen van verre willen toeroepen: naar buiten! naar buiten! naar akkers en velden en
boschen en weiden! Het is een pracht als we ons in de vrije natuur vermeien, te zien hoe alles bloeit en groeit en fleurt
en geurt; hoe het vogelenkoor als om strijd de vroolijkste juichtoonen aanheft bij die heerlijke herlevende Lente. De welriekendste
en verkwikkendste geuren wasemen ons tegen en behalve dat schoone en welluidende belooft ons de toekomst zoveel. Zonder
terugslag, hebben we dit jaar ooit in overvloed; de weiden staan thans reeds weliger dan verleden jaar in het midden van de
zomer; de rogge is een lust voor den landman om te zien; in een onzer tuinen komen de aardappels al uit de grond kijken; kortom,
wij zeggen het den dichter na: Welig spruit bloem en kruit, Weer op veld en akker uit; Alles
lacht, 't is een pracht. Marktberichten De berichten van de Amsterdamsche aardappelmarkt
van den 14 juni 1893 luiden als volgt: Friesche jammen 60 a 90 cts. per mud. Blauwe 40 a 50 cts: Zeeuwsche jammen 1,-- a
1,30, Flakeesche f 1,-- 1,20; Flakeesche blauwse 60 cent 1. aldus verslaggever, Het Kanton te Oosterhout
Een mud is een niet meer erkende inhoudsmaat, overeenkomend met 1 hectoliter (= 100 l), gebruikt voor
graan, aardappelen, zaden en steenkolen. Gemeenteraadsvergadering van 28 juni 1936 Het volgende
kwam aan de orde Irrigatie gronden Vrachelen. Hiervoor was een commissie samengesteld. De commissie ving bot. De
boeren van 't Vrachelen hadden niets met de heele commissie te op en nu B & W hun gevraagd heeft of zij eventueel in de
kosten van de irrigatiewerken willen bijdragen willen zij eerst weten wat die kosten van irrigatiewerken willen bedragen,
willen zij eerst weten wat dit kosten zal. Nu moet er eerst een cultureel technische proef genomen worden of het land goed
te maken is. Die proef kost 1350 gulden. Lukt die proef, dan eerst kan de begrooting gemaakt worden, lukt de proef niet dan
behoeft er verder geen moeite of kosten gemaakt te worden. De 1350 gulden kunnen echter doch verloren zijn zelfs indien de
proef lukt, de boeren na het gelukken toch nog zeggen wij doen het niet. Wij geven geen cent. De eenige oplossing
zou zijn zooals naar wij meenen dhr. Aben terecht opmerkte, als de proef mislukt, is de schade voor de Gemeente als de proef
lukt en U wilt dan niet, dan worden de Vrachelnaren hoofdelijk belast voor de gemaakte kosten der proeven. Uiteindelijk mag
de commissie doorgaan met probeeren tot een oplossing te komen, maar het schijnt zeer moeilijk want de boeren van 't Vrachelen
aldus eenig raadsleden zijn zeer conservatieven, keeren een dubbeltjes tachtig keeren om voor ze 't uitgeven.
Aldus Het Kanton van Oosterhout dd. 4 juli 1936.
|
|